Actuele rechtspraak 5 april 2018
BOETE, WETTELIJKE RENTE EN INCASSOKOSTEN VERSCHULDIGD EEN VERPLICHT BPF WEGENS NIET BETALEN PREMIE. DEZE ZIJN VERSCHULDIGD OP GROND VAN HET UITVOERINGSREGLEMENT.
ELU: Het Hof past simpel het uitvoeringsreglement toen, inclusief de daar genoemde incassokosten van 15%
Hof Den Bosch 3 april 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1410
Wet: 3 en 4 Wet Bpf 2000
Trefwoord: premie, verplichtstelling, boete, wettelijke rente, incassokosten, uitvoeringsreglement
VORDERING TOT PERIODIEKE PREMIEBETALING VERJAART OP GROND VAN ART. 3:308 BW 5 JAAR NA OPEISBAARHEID EN DEZE OPEISBAARHEID IS VOLGENS HET UITVOERINGSREGLEMENT HET GEVAL STEEDS NA ELKE LOONPERIODE.
Dit brengt mee dat de in 2008 opeisbaar geworden premies in 2014, toen voor het eerste een werkingssfeer onderzoek is gedaan, waren verjaar.
ELU : er is geen beroep gedaan op het argument dat pas met het werkingssfeeronderzoek in 2014 subjectieve bekendheid ontstond met de premiebetalingsplicht en bijgevolg de vordering gebaseerd op schade niet was verjaard. In het uitvoeringsreglement was volgens de vaststelling door het hof geen situatie als in Hof Arnhem-Leeuwarden 9 mei 2017, PJ 2017/130 dat de opeisbaarheid was gekoppeld aan het verzenden van een premienota (zie over deze problematiek ook E. Lutjens, Verjaring van premievorderingen, TPV 2018/afl. 2.
Hof Den Haag 3 april 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:570
Wet: 3:308 BW
Trefwoord: verjaring, opeisbaarheid
PENSIOEN IN EIGEN BEHEER. VERPLICHTING ECHTGENOOT DGA TOT MEEWERKEN AAN AFZIEN VAN PENSIOEN EN AFSTEMPELEN NAAR FISCALE WAARDE EN OVERDRACHT IN KADER WET UITFASERING PENSIOEN IN EIGEN BEHEER
Het belang van de dga is gelegen in een verschil tussen commerciële en fiscale waarde van ruim 4 miljoen euro. Voor afkoop stelt art. 38n Wet LB de eis dat de echtgenoot instemt. De rechtbank oordeelt dat de echtgenoot moet meewerken gezien postrelationele redelijkheid en billijkheid:
“De rechtbank is van oordeel dat de eisen van redelijkheid en billijkheid die de rechtsverhouding tussen ex-echtgenoten beheersen, waaronder de postsolidariteitsgedachte, in het onderhavige geval met zich brengen dat de man moet meewerken aan het prijsgeven van het verschil in commerciële waarde en de fiscale waarde van de pensioenverplichting alsmede aan het omzetten van het PEB in een ODV. Zij overweegt daartoe als volgt.
Het gevolg van het toewijzen van het verzoek van de vrouw betreffende afstempelen en omzetten betekent dat de pensioenvoorziening op de balans omlaag gaat en daardoor het eigen vermogen omhoog. Door het verminderen van de pensioenclaim en daarmee het vervallen van deze grote passief post op de balans, neemt de waarde van de aandelen toe, in welke waardestijging de man, gezien het finaal verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden van partijen, ook meedeelt. Een gedeelte van wat de man prijsgeeft wordt dus (in ieder geval deels) gecompenseerd. Tegelijkertijd onthoudt de man door zijn medewerking te weigeren de vrouw de mogelijkheid gebruik te maken van de fiscale regeling die de wetgever juist in het leven heeft geroepen om een einde te maken aan de pensioenproblematiekvan DGA’s.
De rechtbank acht het redelijk om, gezien de postsolidariteitsgedachte, de man te verplichten om mee te werken aan afstempelen van de pensioenaanspraak tot de fiscale waarde van het pensioenrecht per datum inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.”
Verzoeken om mee te werken aan conversie wijst de rechtbank af.
Rechtbank Amsterdam 31 januari 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:1755
Wet: 5 Wet VPS, 38n Wet Lb
Trefwoord: pensioen in eigen beheer, afkoop, conversie
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!