Actuele rechtspraak 14 april 2017 :Afstorting pensioen na scheiding
Afstorting pensioen na scheiding. Onvoldoende kapitaal moet evenredig verdeeld worden. Het kapitaal moet voldoende zijn om en de pensioenaanspraak van de ene echtgenoot af te storten en de aanspraak van de andere echtgenoot te dekken, berekend naar de commerciële waarde.
Indien op het tijdstip van scheiding onvoldoende kapitaal aanwezig is om én het aandeel van de tot verevening gerechtigde echtgenoot af te storten, waaronder begrepen de meerkosten om na afstorting tot dezelfde pensioenuitkering te komen als waarop deze zonder afstorting aanspraak had kunnen maken, én voldoende kapitaal in de vennootschap achter te laten om (opnieuw naar commerciële waarde berekend) de met het aandeel van de tot verevening verplichte echtgenoot corresponderende pensioenaanspraak te dekken, zal het tekort in beginsel moeten worden gedeeld, evenredig met de verhouding waartoe de verevening overeenkomstig art. 3 lid 1 WVPS leidt. Alleen aldus wordt immers voldoende recht gedaan aan het hiervoor in 3.4.2 en 3.4.4 vermelde uitgangspunt dat de aanspraken van partijen (zoveel mogelijk) in dezelfde mate zijn verzekerd.
Hoge Raad 14 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:693