Actuele rechtspraak maart 2017

AFSTORTING PENSIOEN IN EIGEN BEHEER NA SCHEIDING. ONVOLDOENDE KAPITAAL MOET EVENREDIG WORDEN VERDEELD

Na een scheiding dient in beginsel externe afstorting plaats te vinden van het in eigen beheer gehouden pensioen. Wegens het verschil in fiscale en commerciële waarde blijkt het aanwezige kapitaal in de praktijk onvoldoende om de aanspraken van zowel de vereveningsgerechtigde als de vereveningsplichtige (de dga) te dekken. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het kapitaal voldoende moet om berekend naar de commerciële waarde de aanspraken van beiden te dekken en dat in geval het kapitaal hiervoor onvoldoende is, het tekort moet worden verdeeld tussen beiden naar evenredigheid waarin beiden aanspraak kunnen maken op het opgebouwde pensioen met toepassing van de verdelingsregel van art. 3 lid 1 Wet verevening pensioen bij scheiding.
Hoge Raad 14 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:693

 

WERKNEMER KIEST OM NIET DEEL TE NEMEN IN VRIJWILLIG PARTNERPENSIOEN. HOE VER REIKT DE ZORGPLICHT VAN DE WERKGEVER?

 

De werkgever kent een verplichte basisregeling en voor het partnerpensioen een vrijwillige deelname. Een werknemer kiest via verklaring op een formulier niet voor deelname in de partnerpensioenregeling. Na overlijden spreekt de weduwe de werkgever aan wegens schenden van de zorgplicht. De Rechtbank wijst de vordering af.
Anders dan [eiseres] stelt, valt niet in te zien dat de informatie van de werkgever misleidend, onduidelijk of tegenstrijdig is. Steeds wordt in heldere bewoordingen erop gewezen dat de pensioenregeling bestaat uit een verplicht gedeelte en een vrijwillig gedeelte en dat alleen het vrijwillige gedeelte betrekking heeft op partnerpensioen en de ANW-gatverzekering. Uit het keuzeformulier volgt de werknemer een expliciete keuze heeft gemaakt geen partnerpensioen en geen ANW-gatverzekering af te willen sluiten. Ook de weduwe heeft het formulier ondertekend. De zorgplicht van een goed werkgever in het kader van de aangeboden pensioenregeling voert niet zo ver dat zij werknemers actief voor de individuele (in dit geval zeer schrijnende) gevolgen van keuzes meer informatie dient aan te bieden.

Rechtbank Amsterdam 27 maart 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:2068