Pensioencontracten met collectief vermogen levert meer resultaat op dan individueel

Pensioencontracten met een collectief vermogen genereren meer welvaart dan contracten met een individueel vermogen, doordat ze resulteren in een hoger of stabieler pensioen. Pensioencontracten met een collectief vermogen en een open spreidingsmechanisme voor schokken delen risico en rendement met toekomstige opbouw.

Deelnemers kunnen via hun toekomstige opbouw rendement behalen over beleggingen in de jaren voorafgaand aan deelname aan de regeling. Daarnaast delen jongeren via hun toekomstige opbouw mee in risico en rendement van huidige beleggingen. Hierdoor kunnen zij effectief voor meer dan 100% van hun vermogen beleggingsrisico lopen en meer rendement behalen. Dit is aantrekkelijk voor jongeren, wegens hun verdiencapaciteit. Door de gespreide doorwerking van schokken in uitkeringen worden gepensioneerden juist ontzien.

De welvaartswinst voor toekomstige deelnemers aan contract I-B met 50% renteafdekking bedraagt in een evenwichtssituatie ongeveer 7% van het aanvullend pensioen. Hiervan komt ongeveer 4%-punt doordat toekomstige deelnemers aan de regeling via hun toekomstige opbouw kunnen delen in risico en rendement van het fonds. De resterende 3%-punt komt doordat jonge deelnemers via hun toekomstige opbouw rendement kunnen behalen door voor meer dan 100% van hun actuele vermogen bloot te staan aan beleggingsrisico. De welvaartswinst neemt toe bij een hogere beloning voor risico en bij toevoeging van meer ongunstige scenario’s.

Het pensioenresultaat verbetert niet alleen door risicodeling, maar ook door ruimere afdekking van renterisico. De welvaartswinst van deelname aan contract I-B neemt met ongeveer 13%-punt toe door uitbreiding van de renteafdekking met 25%-punt via inzet van renteswaps. Deze afdekking komt naast de bescherming die vastrentende waarden bieden tegen renterisico. Het contract met een ruime afdekking van renterisico blijkt niet alleen aantrekkelijk voor toekomstige deelnemers, maar ook voor huidige actieven. Gebruik van renteswaps in contracten met een individueel vermogen is niet gebruikelijk; nader onderzoek moet uitwijzen of dit wel mogelijk is.

Bron CPB Notitie 28-11-2016 : Welvaartswinst van risicodeling en renteafdekking bij pensioen 

Actuele rechtspraak week 31 oktober 2016

VERPLICHTSTELLING STIPP EN BEGRIP UITZENDOVEREENKOMST.

De Hoge Raad beslist dat voor het begrip uitzendovereenkomst niet is vereist dat vraag en aanbod van (tijdelijke) arbeid ter vervanging van werknemers bij elkaar worden gebracht. Indien een onderneming werknemers langdurig ter beschikking stelt van de opdrachtgever voor werkzaamheden is er een uitzendovereenkomst en is de verplichtstelling van Stipp dus van toepassing. Geen andere vereisten, met name niet eis van allocatiefunctie of tijdelijkheid van ter beschikking stellen, aan uitzendovereenkomst dan uit art. 7:690 BW voortvloeit.
De Hoge Raad overweegt: Uit de totstandkomingsgeschiedenis van art. 7:690 BW kan niet worden afgeleid dat voor het aannemen van een uitzendovereenkomst andere vereisten gelden dan vermeld in deze bepaling. De tekst van art. 7:690 BW eist niet dat de bij de derde te verrichten arbeid tijdelijk is, noch impliceert deze een beperkende ‘allocatiefunctie’ als door het onderdeel wordt bepleit.
.
Hoge Raad 4 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2356

Pensioen en rentgevoeligheid

Veel Nederlandse pensioenregelingen keren hun deelnemers minder uit dan beoogd door de rentedaling van de afgelopen jaren. Ook buitenlandse pensioenregelingen met kapitaaldekking staan onder druk door de wereldwijde daling van de rente. Uitkeringsovereenkomsten (DB) in de VS en het VK kampen met lage dekkingsgraden en premieovereenkomsten (DC) in Denemarken, Zweden en België hebben de rendementsgarantie op de ingelegde premie sterk versoberd of geschrapt. Een aanpassing van de tarieven voor annuïteiten in Zwitserland vanwege de lage rente leidt tot 12% lagere uitkeringen. De rentegevoeligheid van pensioenen wordt als een probleem ervaren. Deze Policy Brief gaat in op de rol van het contract, het toezicht en het beleggingsbeleid bij de rentegevoeligheid van pensioen.

Bron: Centraal Planbureau

Zie CPB Policybrief november 2016 

Achtergrondinformatie Pensioen en rentegevoeligheid

 

 

Verhoging AOW leeftijd in 2022 + 3 maanden

Mededeling in staatscourant:

De verdere verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Algemene Ouderdomswet, en de aanvangsleeftijd, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de Algemene Ouderdomswet, voor het jaar 2022 wordt vastgesteld op 3 maanden, en
dat de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Algemene Ouderdomswet, en de aanvangsleeftijd, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de Algemene Ouderdomswet, in 2022 67 jaar en drie maanden, respectievelijk 17 jaar en drie maanden zijn.

 

Zie staatscourant 8 november 2016 nr 59248

Zie pagina over AOW leeftijd

 

questions